Erfgenaam is gebonden aan een door de overledene gesloten overeenkomst

Er is inmiddels in de Notariskrant al het een en ander geschreven over het aanvaarden van een nalatenschap, waarbij vermeld is dat het belangrijk is om een overzicht te hebben van de bezittingen en schulden van de nalatenschap. Voor een erfgenaam is daarnaast ook van belang te weten welke contractuele verplichtingen een overledene had.
 
Door het (zuiver) aanvaarden van de nalatenschap neemt de erfgenaam immers ook alle rechten en verplichtingen van de overledene over. Hij of zij is dan de “rechtsopvolger onder algemene titel”. Dat betekent dat hij in een lopend contract de positie van de overledene inneemt, bijvoorbeeld als schuldeiser, schuldenaar, verkoper, koper, verhuurder of huurder. Contracten eindigen vaak niet door het overlijden van een contractspartij. Het is dus goed mogelijk dat u door vererving ineens schuldenaar bent in een kredietovereenkomst of koper in een koopcontract, waarbij u gebonden bent aan de bepalingen van een contract dat u niet zelf persoonlijk hebt gesloten.
 
In maart dit jaar is door het Hof Den Bosch een vonnis gewezen, waarin het draaide om de vraag of de erfgenaam gebonden was aan een voorkeursrecht ten behoeve van een huurder in een huurovereenkomst. Een vrouw was daarin erfgenaam van haar echtgenoot. Tot de nalatenschap behoorde onder andere een bedrijfspand, dat verhuurd was aan een huurder, die de onderneming van de overledene had overgenomen. In het huurcontract dat de overledene met de huurder had gesloten was een voorkeursrecht ten behoeve van de huurder opgenomen, maar de echtgenote had het bedrijfspand aan een derde verkocht en overgedragen zonder het pand eerst aan te bieden aan de huurder.
 
De huurder heeft een rechtszaak aangespannen omdat hij vindt dat zijn voorkeursrecht is geschonden. De vrouw is van mening dat het voorkeursrecht door het overlijden van haar echtgenoot was vervallen en dat zij dus niet verplicht was het pand aan de huurder aan te bieden. Zij doet onder meer een beroep op een passage uit de huurovereenkomst: “Het voorkeursrecht vervalt eveneens, indien verhuurder geen eigenaar meer is van het verhuurde.” Zowel de kantonrechter als het Hof hebben geoordeeld dat het voorkeursrecht door het overlijden van de echtgenoot niet was vervallen. De wet bepaalt immers dat de dood van de huurder of de verhuurder de huur niet doet eindigen. De vrouw en de huurder staan tegenover elkaar in dezelfde positie als de oorspronkelijke partijen – de overleden echtgenoot en de huurder – tenzij uit de huurovereenkomst iets anders voortvloeit. Het is de rechter ook niet gebleken dat partijen ingeval van overlijden van de verhuurder van deze wettelijke regel hebben willen afwijken. Dat betekent dat de vrouw het voorkeursrecht van de huurder heeft geschonden door het pand niet aan de huurder aan te bieden.
 
Erfgenamen zijn dus gebonden aan een door de overledene gesloten contract. Dit geldt ook als de overledene de verplichtingen uit dit contract tijdens zijn leven zelf niet eens kon nakomen. Kunnen de erfgenamen het contract ook niet nakomen, dan kunnen zij worden aangesproken tot het betalen van een schadevergoeding aan de andere partij.
 
Het (zuiver) aanvaarden van een nalatenschap, ook als deze qua bezittingen en schulden een ruim positief saldo vertoont, kan aanzienlijke gevolgen voor u als erfgenaam hebben. In sommige situaties kunt u de nalatenschap beter niet zuiver aanvaarden, om te voorkomen dat u contractuele verplichtingen op u neemt die u moeilijk of niet kunt nakomen en om u te beschermen tegen aansprakelijkheid daarvoor.
 
Wilt u hier meer over weten? Bel ons voor een afspraak.

 
Disclaimer
Hoewel aan de samenstelling van deze nieuwsbrief de uiterste zorg is besteed, sluiten de samenstellers iedere aansprakelijkheid uit voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van deze informatie